Bericht 901
Mededeling van de Commissie - TRIS/(2025) 0727
Informatieprocedure EG - EVA
Kennisgeving: 2025/9003/NO
Notification – Notification – Notifzierung – Нотификация – Oznámení – Notifikation – Γνωστοποίηση – Notificación – Teavitamine – Ilmoitus – Obavijest – Bejelentés – Notifica – Pranešimas – Paziņojums – Notifika – Kennisgeving – Zawiadomienie – Notificação – Notificare – Oznámenie – Obvestilo – Anmälan – Fógra a thabhairt
Does not open the delays - N'ouvre pas de délai - Kein Fristbeginn - Не се предвижда период на прекъсване - Nezahajuje prodlení - Fristerne indledes ikke - Καμμία έναρξη προθεσμίας - No abre el plazo - Viivituste perioodi ei avata - Määräaika ei ala tästä - Ne otvara razdoblje kašnjenja - Nem nyitja meg a késéseket - Non fa decorrere la mora - Atidėjimai nepradedami - Atlikšanas laikposms nesākas - Ma jiftaħx il-perijodi ta’ dewmien - Geen termijnbegin - Nie otwiera opóźnień - Não inicia o prazo - Nu deschide perioadele de stagnare - Nezačína oneskorenia - Ne uvaja zamud - Inleder ingen frist - Ní osclaíonn sé na moilleanna
MSG: 20250727.NL
1. MSG 901 IND 2025 9003 NO NL 13-03-2025 NO NOTIF
2. Norway
3A. Royal Ministry of Trade, Industry and Fisheries
Departement of Trade Policy
P.O. Box 8090, Dep
NO-0032 Oslo
Norway
3B. Royal Ministry for Climate and Environment
Department of Climate Change
P.O.Box 8013 Dep
N-0030 Oslo
Norway
4. 2025/9003/NO - B00 - Bouw
5. Wijzigingen van de verordening betreffende het verbod op het gebruik van minerale olie voor de verwarming van gebouwen.
6. Het gebruik van fossiel gas voor het tijdelijk verwarmen en drogen van gebouwen en gebouwdelen die in aanbouw of renovatie zijn, met inbegrip van het uitharden van beton, het drogen van verf, enz.
7.
8. Het verbod op het gebruik van minerale olie is in juni 2018 aangenomen en op 1 januari 2020 in werking getreden. Het verbod verbiedt het gebruik van minerale olie voor de verwarming van gebouwen, met enkele uitzonderingen. Dit wordt toegelicht in kennisgeving 2017/9009/N. Vanaf 1 januari 2022 is het verbod ook van toepassing op het gebruik van minerale olie voor het tijdelijk verwarmen en drogen van gebouwen in aanbouw en het drogen van onderdelen van gebouwen. De verordening voorziet in een vrijstelling voor het gebruik van minerale olie voor het drogen van gebouwen om schade aan de gebouwen te voorkomen in geval van onvoorziene gebeurtenissen.
Door deze toevoeging in de regelgeving wordt het verbod uitgebreid met een verbod op het gebruik van fossiel gas voor het tijdelijk verwarmen en drogen van onderdelen van gebouwen in gebouwen in aanbouw of renovatie. Dit verbod zal naar verwachting op 1 juli 2025 in werking treden. Voor het gebruik van fossiel gas voor het uitharden van ter plaatse gegoten beton en gevelverwarming zal het verbod op 1 juli 2027 in werking treden.
Het verbod geldt niet voor verwarming waarbij de verwarming tot doel heeft schade te voorkomen na ernstige en onvoorziene gebeurtenissen.
De gemeente is de bevoegde autoriteit die de naleving van het verbod zal controleren en waarborgen, en in buitengewone gevallen individuele vrijstellingen van het verbod kan verlenen. De eigenaar en de gebruiker van het verwarmingssysteem zijn verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van de verordening.
9. Het hoofddoel van het verbod is om broeikasgassen te verminderen in de bouwsector.
Noorwegen maakt deel uit van de Overeenkomst van Parijs en heeft beloofd om de emissies te verminderen met minstens
50 % en tot 55 % tegen 2030 ten opzichte van het niveau van 1990. Noorwegen is nu bezig met het indienen van onze nieuwe nationaal bepaalde bijdrage aan de Overeenkomst van Parijs voor 2035.
In besluit nr. 269/2019 van het Gemengd Comité EER zijn de EU, IJsland en Noorwegen formeel overeengekomen om samen te werken aan de verwezenlijking van onze respectieve doelstellingen voor de vermindering van broeikasgasemissies. Met dit besluit nemen IJsland en Noorwegen deel aan alle drie de pijlers van het EU-klimaatkader. Dit omvat deelname aan de verordening inzake de verdeling van de inspanning die emissies regelt die niet onder EU-ETS vallen. Hieronder vallen ook de emissies vanuit de bouwsector. Noorwegen zal zich ertoe verbinden om de emissies in de niet-ETS-sectoren in 2030 met 40 % te verminderen ten opzichte van 2005.
Door het gebruik van fossiel gas voor de tijdelijke verwarming en droging van onderdelen van gebouwen in aanbouw en renovatie op te nemen in het bestaande verbod ontstaat een extra bijdrage om de niet-ETS-emissies te verminderen en om onze doelstelling in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanning te verwezenlijken.
Ongeacht welke maatregel men kiest om ten uitvoer te leggen; de emissiereducties moeten plaatsvinden om het hoofddoel van het verbod te bereiken. De enige manier om de broeikasgasemissies door het gebruik van fossiel gas voor het verwarmen en drogen van onderdelen van gebouwen in gebouwen in aanbouw en renovatie te verminderen, is het gebruik van fossiel gas te verminderen.
Sinds enkele jaren heeft de Noorse regering maatregelen genomen om de broeikasgasemissies van de (nieuw)bouwsector te verminderen. Daarom zijn er al verschillende maatregelen genomen om de emissies van deze sector te verminderen; CO2-belasting en steunregelingen van Enova en gemeenten.
Er is ook een CO2-belasting op fossiel gas. Hoewel deze belasting geen emissiereductiemaatregel op zich is, draagt de belasting op fossiel gas ook bij aan de vermindering van de emissies. Deze maatregelen alleen hebben echter niet geleid tot voldoende verlagingen van de broeikasgasemissies.
Door gebruik te maken van een alternatieve maatregel, zoals een verhoogde koolstofbelasting, zouden de verlagingen grotendeels afhankelijk zijn van de omvang van de koolstofbelasting en de kosten die gepaard gaan met het wijzigen van het verwarmingssysteem. Het klimaateffect van een alternatieve maatregel, zoals een verhoogde koolstofbelasting, zou dus onzekerder zijn dan een verbod. Een verbod is een efficiënte maatregel die het gebruik van fossiel gas verbiedt voor het tijdelijk verwarmen en drogen van onderdelen van gebouwen in gebouwen die in aanbouw zijn en worden gerenoveerd en die ervoor zorgt dat de emissies aan de bron worden verminderd.
Wat milieueffecten betreft, zal de verordening de broeikasgasemissies van de (nieuw)bouwsector verminderen, zoals hierboven uiteengezet. Bovendien zou het verbod bijdragen tot de verwezenlijking van de klimaatverbintenissen van Noorwegen, zie de bovenstaande toelichtingen.
Het veranderen van het verwarmingssysteem van fossiel gas naar hernieuwbare of andere fossielvrije bronnen zal gepaard gaan met kosten voor (nieuw)bouwbedrijven. SINTEF, een van de grootste onafhankelijke onderzoeksorganisaties in Europa, heeft berekend dat de kosten van de uitrusting en exploitatie op de bouwplaats goed zijn voor 8% van de totale kosten van een bouwproject. De kosten voor het verwarmen van gebouwen vormen een klein deel van deze kosten. Er zijn verschillende hernieuwbare alternatieven voor het verwarmen en drogen van gebouwen in aanbouw, zoals biobrandstoffen, stadsverwarming en elektriciteit. De kosten om over te schakelen op hernieuwbare verwarming zullen van geval tot geval verschillen en zijn afhankelijk van de geografische ligging van de bouwplaats. Het overheidsbedrijf Enova biedt financiering aan bouwplaatsen die hernieuwbare technologieën gebruiken en streven naar emissievrije bouwplaatsen.
Hoewel het verbod kosten met zich mee zal brengen voor zowel de private als de publieke sector, is het ministerie van mening dat het verbod evenredig is omdat het noodzakelijk is om de emissie van broeikasgassen te verminderen, zie voornoemde toelichtingen.
10. Referenties van de basisteksten: De basisteksten zijn reeds toegezonden in het kader van een eerdere kennisgeving:
2017/9009/N
11. Nee
12.
13. Nee
14. Nee
15. Ja
16.
TBT-aspect: Nee
SPS-aspect: Nee
**********
Europese Commissie
Contactpunt Richtlijn (EU) 2015/1535
email: grow-dir2015-1535-central@ec.europa.eu