Richtlijn (EU) 2015/1535 stelt een procedure in die de lidstaten verplicht de Commissie op de hoogte te stellen van alle ontwerpen voor technische voorschriften betreffende producten en diensten met betrekking tot de informatiemaatschappij voordat deze als nationale wetgeving worden aangenomen. Ze vervangt Richtlijn 98/34/EG zonder wezenlijke wijzigingen (codificatie).
Richtlijn (EU) 2015/1535 is van toepassing op alle producten die industrieel worden vervaardigd, landbouwproducten en visproducten.
Richtlijn (EU) 2015/1535 is enkel van toepassing op diensten van de informatiemaatschappij.
Een dienst van de informatiemaatschappij is een dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt. (Zie voor meer informatie Richtlijn 98/34/EG, artikel 1, lid 2)
De term „technisch voorschrift” wordt gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2015/1535, artikel 1, lid 1, onder f). Hieronder vallen enerzijds de door de lidstaten vastgestelde technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij die „de jure” of „de facto” moeten worden nageleefd voor de verhandeling of het gebruik van een product, de dienstverrichting of de vestiging van een verrichter van diensten, en anderzijds wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waarbij de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product dan wel de verrichting of het gebruik van een dienst of de vestiging als dienstverlener wordt verboden.
Een technisch voorschrift is „de jure” verplicht wanneer de naleving ervan verplicht is uit hoofde van een rechtstreeks door de overeenkomstige overheidsdiensten getroffen of een aan laatstgenoemde toe te schrijven maatregel. Naleving van de hierin vervatte technische voorschriften of andere eisen of regels betreffende diensten is verplicht voor de verhandeling of het gebruik van de producten of diensten in kwestie.
Een technisch voorschrift is „de facto” verplicht wanneer de technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten niet zijn vastgesteld uit hoofde van een formele en bindende handeling van de overeenkomstige lidstaat, maar waarvan de staat de naleving ervan aanspoort. De Richtlijn bevat een indicatieve lijst van voorbeelden van „de facto” technische voorschriften, met inbegrip van vrijwillige overeenkomsten en „fiscale en financiële maatregelen”
Technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen die het verbruik van producten of het gebruik van diensten beïnvloeden, doordat zij de naleving van die technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten aanmoedigen.
Er moet aan drie cumulatieve voorwaarden worden voldaan: de ontwerpmaatregel moet technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten bevatten; deze technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten moeten verband houden met fiscale of financiële maatregelen, en de fiscale of financiële maatregelen moeten het verbruik van producten of diensten beïnvloeden door de naleving van dergelijke technische specificaties of andere eisen of regels aan te moedigen.
Het technisch voorschrift wordt bij de Commissie aangemeld in de ontwerpfase, m.a.w. vóór vaststelling ervan.
De tekst van het technisch voorschrift moet zich in een stadium van voorbereiding bevinden waarin het nog mogelijk is daarin ingrijpende wijzigingen aan te brengen [(EU) 2015/1535, artikel 1, lid 1, onder g)].
Een status-quoperiode is een periode waarin het aangemelde ontwerp voor een technisch voorschrift niet kan worden vastgesteld door de overeenkomstige lidstaat. Met de aanmelding van een ontwerp voor een technisch voorschrift gaat een status-quoperiode van drie maanden in, die kan worden verlengd naargelang de reactie van de Commissie of andere lidstaten.
Tijdens de status-quoperiode van drie maanden bestuderen de Commissie en de andere lidstaten het aangemelde ontwerp voor een technisch voorschrift om na te gaan of het voldoet aan de EU-wetgeving en de beginselen van het vrije verkeer van goederen en diensten. Tijdens de verlengde status-quoperiode kan een dialoog worden gevoerd met de aanmeldende lidstaat of wordt voorkomen dat laatstgenoemde de ontwerpwetgeving goedkeurt in geval van harmonisatiewerkzaamheden op EU-niveau.
De status-quoperiode van drie maanden na aanmelding is niet van toepassing op ontwerpen van „fiscale en financiële maatregelen”, aanvaarde urgentieprocedures en wetgeving van de lidstaten waarbij vervaardiging wordt verboden voor zover dit geen belemmering vormt voor het vrije verkeer van producten.
Uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/1535, artikel 5, lid 1, derde alinea, gaan lidstaten tot een nieuwe mededeling over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben.
De Commissie en andere lidstaten kunnen opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen geven. De Commissie kan een ontwerp voor een technisch voorschrift ook blokkeren.
Er worden opmerkingen gegeven als de aangemelde ontwerptekst dan wel in overeenstemming is met de EU-wetgeving, maar toch ruimte laat voor verschillende interpretaties of gedetailleerde regelingen voor de tenuitvoerlegging ervan vergt. Ze kunnen de maatregel ook algeheel beoordelen met betrekking tot de algemene beginselen van de wetgeving en het beleid van de EU, of om de lidstaten op de hoogte te brengen van hun toekomstige verplichtingen met betrekking tot EU-besluiten die moeten worden vastgesteld of uitgevoerd.
Het indienen van opmerkingen geeft geen aanleiding tot verlenging van de status-quoperiode. Daarom kan de lidstaat in kwestie de aangemelde maatregel na afloop van de status-quoperiode van drie maanden aannemen. De aanmeldende lidstaat is niet formeel verplicht om de ontvangen opmerkingen te beantwoorden. De lidstaat in kwestie moet echter wel in de mate van het mogelijke rekening houden met de opmerkingen voor de verdere voorbereiding van het technisch voorschrift.
Er wordt een uitvoerig gemotiveerde mening gegeven wanneer wordt geacht dat het ontwerp voor een technisch voorschrift een belemmering kan vormen voor het vrije verkeer van goederen, het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners op de interne markt. De uitvoerig gemotiveerde mening beoogt een wijziging van de voorgestelde maatregel om eventuele hieruit voortvloeiende belemmeringen voor dergelijke vrijheden aan de bron te verhelpen.
Met het verstrekken van een uitvoerig gemotiveerde mening wordt de status-quoperiode verlengd tot zes maanden voor producten en vier maanden voor diensten van de informatiemaatschappij en vrijwillige overeenkomsten. De overeenkomstige lidstaat moet rekening houden met de uitvoerig gemotiveerde mening en in haar antwoord hierop toelichten welke stappen ze voornemens is te ondernemen om eraan te voldoen (intrekking van de ontwerptekst, rechtvaardiging van het behouden ervan of wijziging van sommige bepalingen teneinde ze verenigbaar te maken met de EU-wetgeving).
De richtlijn stelt geen termijn vast waarover een lidstaat die een uitvoerig gemotiveerde mening heeft gekregen beschikt om te antwoorden. Om redenen van efficiëntie is het echter wenselijk zo spoedig mogelijk te antwoorden, bij voorkeur tijdens de status-quoperiode van zes of vier maanden.
De dialoog kan duren tot het aangemelde ontwerp voor een technisch voorschrift wordt aangenomen.
De Commissie kan een ontwerp voor een technisch voorschrift blokkeren als ze haar voornemen bekendmaakt om een EU-besluit (richtlijn, verordening of beschikking) voor te stellen of haar vaststelling dat de ontwerpwetgeving een aangelegenheid betreft die valt onder een bij de Raad ingediend voorstel tot EU-besluit. Indien een ontwerp voor een technisch voorschrift regels betreffende diensten bevat, kan de Commissie een dergelijk ontwerp enkel blokkeren wanneer ze haar vaststelling bekendmaakt dat de ontwerpwetgeving een aangelegenheid betreft die valt onder een bij de Raad ingediend voorstel tot EU-besluit.
Het blokkeren van een aangemeld ontwerp voor een technisch voorschrift dient om de status-quoperiode te verlengen tot twaalf maanden vanaf de datum van aanmelding. De status-quoperiode kan verder worden verlengd tot 18 maanden als de Raad een gemeenschappelijk standpunt vaststelt tijdens de status-quoperiode van twaalf maanden.
Ja, de reacties van de Commissie op de nationale ontwerpwetgeving waarvan na 1 januari 2022 kennis is gegeven, zijn in beginsel openbaar toegankelijk*. Uitvoerig gemotiveerde meningen, opmerkingen en blokkeringsbesluiten van de Commissie worden namelijk 10 dagen na het verstrijken van de oorspronkelijke status-quoperiode van 3 maanden bekendgemaakt. De reacties van de Commissie op nationale ontwerpwetgeving waarvan vóór 1 januari 2022 kennis is gegeven, worden nog steeds onderworpen aan individuele verzoeken om toegang tot documenten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001.
Wat betreft de uitvoerig gemotiveerde meningen en opmerkingen van de lidstaten met ingang van 9 januari 2023, zijn deze beschikbaar op het openbare TRIS indien de lidstaat heeft ingestemd met de openbaarmaking ervan door een speciaal vakje in het beperkte TRIS aan te vinken. Voor reacties die de lidstaten vóór de bovengenoemde datum hebben uitgebracht en indien het vakje niet is aangevinkt, worden dergelijke reacties nog steeds niet openbaar gemaakt en worden er individuele verzoeken om toegang tot documenten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 ingediend.
* bepaalde uitzonderingen op deze regels kunnen van toepassing zijn op basis van Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
Lidstaten kunnen een beroep doen op de urgentieprocedure vermeld in artikel 6, lid 7, van de Richtlijn als ze, om het hoofd te bieden aan een dringende en onvoorziene situatie zoals natuurrampen, epidemieën, enz., onmiddellijk technische voorschriften moeten vaststellen en er geen tijd is om de Commissie en de andere lidstaten van tevoren te raadplegen. Als de Commissie de urgentieprocedure aanvaardt, is de status-quoperiode van drie maanden niet van toepassing en kan de maatregel onmiddellijk worden getroffen.
Nee, deze uitzonderlijke omstandigheden stellen de lidstaat niet vrij van de aanmeldingsverplichting. De lidstaat moet de ontwerpmaatregel aanmelden en haar verzoek tot urgentie duidelijk rechtvaardigen. De Commissie moet de door de lidstaat verstrekte rechtvaardiging beoordelen en zo spoedig mogelijk haar mening hieromtrent geven.
Als de Commissie van mening is dat niet wordt voldaan aan de criteria voor toepassing van de urgentieprocedure, weigert ze de urgentie en gaat de status-quoperiode van drie maanden in.
Richtlijn (EU) 2015/1535, artikel 7, omvat uitzonderingen op de aanmeldingsverplichting. De meest voorkomende uitzonderingen zijn wanneer een lidstaat zich voegt naar dwingende EU-besluiten, voldoet aan uit een internationale overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, gevolg geeft aan een arrest van het Hof van Justitie of een technisch voorschrift wijzigt overeenkomstig een verzoek van de Commissie. In overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie „Unilever” (zaak C-443/98) moeten lidstaten echter ontwerpen voor een technisch voorschrift tot tenuitvoerlegging van EU-wetgeving aanmelden als deze de lidstaten voldoende bewegingsruimte laat.
In overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie „Unilever” (zaak C-443/98) kan een aangemeld technisch voorschrift dat is vastgesteld in strijd met de status-quoperiode door nationale rechtbanken ontoepasselijk worden verklaard ten aanzien van personen.
In overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie „CIA-Security” (zaak C-194/94) kan een nationaal technisch voorschrift dat niet werd aangemeld overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG, maar dit wel had moeten zijn, door nationale rechtbanken ontoepasselijk worden verklaard ten aanzien van personen.
De aanmeldingsprocedure eindigt wanneer het technisch voorschrift wordt vastgesteld en dit aan de Commissie wordt meegedeeld.
In principe worden aangemelde ontwerpen vertaald naar alle EU-talen. Daarna zijn ze beschikbaar op de Europa-site, via de TRIS-database (Technical Regulations Information System).
Het TRIS-systeem is gratis toegankelijk, zonder verdere formaliteiten, en wordt dagelijks bijgewerkt. Met behulp van TRIS kunt u kennis nemen van de wetgevingsinitiatieven van lidstaten die voor u wellicht interessant zijn of mogelijk consequenties hebben voor uw activiteiten. Om u het zoeken te vergemakkelijken, zijn de aangemelde ontwerpen ondergebracht in specifieke categorieën en subcategorieën, naargelang het onderwerp en het vakgebied.
Aarzel in dat geval niet om uw mening te verstrekken of uw klacht kenbaar te maken aan de Commissie of aan de verantwoordelijke instanties in uw lidstaat. Uw reactie kan doorslaggevend zijn. Procedure 2015/1535 is immers transparant en stelt de Commissie en alle lidstaten in staat om op gelijke voet op de aangemelde ontwerpen te reageren. Het doel is ervoor te zorgen dat deze teksten in overeenstemming worden gebracht met de voorschriften van de interne markt.
U kunt uw standpunt over een specifiek aangemeld ontwerp voor een technisch voorschrift indienen op de pagina “Details van kennisgeving” door op het tabblad “Contribution” te klikken en vervolgens op “Dien uw bijdrage in”. U kunt uw standpunten in een van de officiële talen van de EU delen in het vrijetekstveld en/of door een bestand te uploaden.
Omdat het analyseren en intern verwerken van uw meningen de nodige tijd in beslag neemt, raden wij u aan deze minstens een maand vóór het eindigen van de status-quoperiode in te dienen zodat ze naar behoren in beschouwing worden genomen. Uw bijdragen worden in elk geval aanvaard tot het einde van de status-quoperiode. Uw bijdrage wordt bekend gemaakt op TRIS, tenzij u aangeeft dat u de bijdrage vertrouwelijk wilt houden.
Er geldt geen officiële deadline, uw bijdragen worden aanvaard tot 23:59:59 CET op de datum van het einde van de status-quoperiode. Belanghebbenden worden wel verzocht hun blijk van bezorgdheid uiterlijk één maand vóór het einde van de status-quoperiode van drie maanden in te dienen.
De publicatie van de reacties van de Commissie onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2015/1535 is uitgevoerd met betrekking tot kennisgevingen die na 1 januari 2022 zijn ontvangen. In uitzonderlijke gevallen kan de reactie van de Commissie mogelijk niet op de TRIS-website worden gepubliceerd, maar er kan nog steeds een verzoek om toegang tot documenten worden ingediend, wat ook mogelijk is voor de reacties van de Commissie op vóór 1 januari 2022 ontvangen kennisgevingen.